Een praktisch voorbeeld van de VedaPulse-meting vanuit een Ayurvedisch perspectief

 

Als u via dit artikel voor het eerst kennis maakt met 'Vedapulse' dan is het goed om te weten dat beide algoritmes in het programma opgenomen zijn: de HRV (heart rate variability - hartslagvariabiliteit of hartcoherentie), die wordt erkend door de moderne academische geneeskunde en de algoritmes, die voortkomen uit de traditionele polsdiagnosetechnieken uit de Ayurveda.
 

He voorbeeld dat we nu gaan analyseren gebeurt hoofdzakelijk vanuit een Ayurvedisch perspectief. De academische HRV-algoritmes zijn voor ons van ondergeschikt belang.

De belangrijkste theoretische achtergrond is als volgt: In Ayurveda zijn er drie 'dosha's': VATA, PITTA en KAPHA. Vanuit het oogpunt van de moderne fysiologie kunnen zij gekoppeld worden aan de regulerende systemen van het lichaam. Elke dosha beheerst zijn vier reflexologiekanalen.

We voeren de analyse uit volgens de logica van deze hiërarchie. Het eerste waar we aandacht aan moeten geven is de VPK-grafiek onder de tab "Balans". Deze laat zien dat in alle metingen die bij deze patiënt in de afgelopen twee maanden zijn gedaan, PITTA enorm uit balans was.

 

 

Volgens Ayurveda is het uit balans zijn van de dosha's de grondoorzaak van alle ziektes. Natuurlijk vertelt de VPK-grafiek ons niet om welke ziekte het precies gaat, maar de grondoorzaak is geïdentificeerd. Bij deze patiënt is de PITTA uit balans. Het sterke VUUR beperkt de LUCHT en vernietigt het WATER, zoals we kunnen zien in de VPK-grafiek. Als bijvoorbeeld de VATA het meeste uit balans gaat (in ongeveer 70% van alle gevallen komt dit door de mobiliteit ervan), dan heeft in dit geval het PITTA-vuur de LUCHT "opgebrand" en het WATER "opgedroogd".

Door deze onbalans kan er een lange lijst ziektes ontstaan, maar we zullen deze nu niet proberen te raden en gaan verder naar de volgende factor. PITTA is verbonden met vier kanalen: het hart, de dunne darm, de galblaas en de lever. Als u naar de "Meridianen" gaat, ziet u dat in alle gevallen het galblaaskanaal onder druk staat (dit wordt aangegeven met het cijfer 11 en staat in de onderstaande afbeelding in het rood aangegeven).

 

 

We letten er nu niet op dat er periodieke stress was in de kanalen van de longen (1) en de maag (3), omdat we nu naar

het hoofdprobleem zoeken. We weten dat PITTA uit balans is, laten we ons dus eerst richten op de galblaas (11), die verbonden is met PITTA. Het longkanaal is verbonden met VATA en de maag met KAPHA. Deze dosha's zijn dus verzwakt, maar voor nu laten we ze ongemoeid. Aan het einde van dit artikel komen we hier op terug.

Eerste conclusie: we hebben de dosha geïdentificeerd die uit balans is en het kanaal gevonden waar de spanning is. Zoals Archimedes al zei "Geef me een hefboom en ik kan de hele wereld in beweging brengen." Onze taak is gemakkelijker dan die van Archimedes, we hoeven alleen maar het toepassingspunt van de krachten te vinden. Hier begint het herstel van de patiënt. We hebben dit als volgt gedefinieerd: we moeten PITTA verlagen en stress in het galblaaskanaal opheffen.
 

Deze patiënt had trouwens diverse medische instellingen bezocht en kreeg als diagnose deze lijst met ziektes:
 

  • atriumfibrilleren;
  • endometriose
  • osteochondrose in het cervicale gebied, veelvuldige hoofdpijn;
  • alle echo's lieten een afwijking van de galblaas zien - een bocht die de uitstroom van gal hinderde en als diagnose biliaire dyskinesie.
     

Een specialist heeft diepgaande kennis van zijn eigen vakgebied en kan lokale problemen identificeren. Maar deze specialisten kunnen niet de hele situatie overzien en het hoofdprobleem identificeren. Hier komen Ayurveda en VedaPulse te hulp. Het is bekend dat alle ziektes zich kunnen manifesteren in één van de dosha's: Vata, Pitta of Kapha. Hoogst waarschijnlijk is de ziekte bij deze patiënt een pitta-ziekte. Als de pitta hoog is, gaat atriumfibrilleren meestal vergezeld door "hitte" in de borst en een instabiele bloeddruk, endometriose gaat gepaard met lichte bloedingen en hoofdpijnen zijn vaak kloppend en worden hoofdzakelijk gevoeld in het temporaal-pariëtale gebied. De reflux van gal naar de maagholte waarbij een maagzweer kan ontstaan, is typerend voor dit probleem met de galblaas als pitta uit balans is.

We moeten ook weten dat een teveel aan spanning in het galblaaskanaal meestal duidt op de aanwezigheid van psychosomatische problemen, omdat het galblaaskanaal verbonden is met subcorticale structuren die betrokken zijn bij het reguleren van de interne organen (viscerale regulering).

Nadat het hoofdprobleem is geïdentificeerd (in dit geval dat de PITTA uit balans is en dat er spanning is in het galblaaskanaal), geeft de VedaPulse software aanbevelingen voor kruidentherapie, aromatherapie en dieet. Voor voetreflexologen en hirudotherapeuten heeft het programma reeds het punt geïdentificeerd waarop men zich kan richten - het galblaaskanaal. Het wordt aanbevolen de VedaPulse meting direct na een reflexologiebehandeling of bloedzuigerbehandeling te herhalen. Als de therapie effectief is, zullen de veranderingen weergegeven worden in de HRV-parameters. De respons van het lichaam op een verandering in dieet zal na enige tijd zeker merkbaar zijn. In dit geval is het beste een gecombineerde behandeling.

De spanning in het maagkanaal is een weergave van de spanning in de galblaas. Een constante terugvloeiing van gal naar de mag (samen met de nerveuze stress en een verkeerd dieet) kan bijdragen tot de ontwikkeling van zweren in het maagslijmvlies. We zien dus een vroeg stadium van de ontwikkeling van deze ziekte in de vorm van een energiedisbalans in het corresponderende kanaal. Zo kunnen we dus de verdere ontwikkeling van problemen voorkomen.

De spanning in het longkanaal duidt op nerveuze uitputting vanwege de ziekte. In dit kanaal begint de verzadiging van het lichaam met pranische energie en dit is het kanaal dat het vaakst eronder lijdt. Als de nerveuze uitputting nog verder toeneemt, kan de spanning van het longkanaal overgaan naar het kanaal van de darm, die gekoppeld is aan het longkanaal.
 

Laten we eens kijken naar de andere meting en dan een paar aspecten van de academische HRV-parameters analyseren. Het eerste dat opvalt is een hoge spanning van het sympathische zenuwstelsel. Dit wordt weergegeven in de LF/HF verhouding.

 

 

In dit geval varieert het coëfficiënt bereik van 15/1 tot 20/1. Dit is een zeer hoge spanning. Dit mag wel zo zijn als iemand net 15 kilometer heeft hardgelopen of een stapel hout heeft gehakt, maar als iemand steeds een dergelijk hoog niveau heeft, duidt dit op een ernstig probleem. Trouwens, in dit geval is er een vrij grote reserve van het aanpassingsvermogen. De TP-waarde varieert in diverse metingen van 2500 tot 3500 ms2. Dit komt overeen met de norm. Maar het lichaam verbruikt die reserve irrationeel.
 

Trouwens, mensen die het beoordelingsbestand aan het eind van het artikel downloaden en dit in het VedaPulse programma of in de demoversie openen, zullen merken dat er tijdens de laatste meting het aanpassingsmechanisme verstoord was plus een ritmestoornis. Over het algemeen reageert ons hart slechts op twee manieren als het lichaam niet met de interne stress om kan gaan: de rigiditeit van het ritme verhoogt of er ontstaat een ritmestoornis.

In deze patiënt ontstond er een ritmestoornis. Ook werden er in de eerste en derde meting een paar extrasystolen waargenomen. Alleen bij de tweede meting werden deze niet waargenomen. Bij de vierde meting was er wel een falen van het aanpassingsvermogen plus een ritmestoornis. U kunt zelfs zien waarom er tijdens de tweede meting geen PVC was. Het antwoord is simpel - de lagere HR-waarde.

Vraag uzelf bij ritmestoornissen af en toe af of de HRV-parameters correct zijn. In dit voorbeeld kunt u zien dat de hoofdspanning in het galblaaskanaal zit - dit werd ook bij de vierde meting gevonden. Daar zien we de ritmestoornis en de dominante PITTA. Een tijdelijk verhoogde KAPHA-spanning tijdens de ritmestoornis kan in principe ook beschouwd worden als een redelijke indicator. Maar sommige van de meer subtielere nuances zijn moeilijk te identificeren. Ze zijn verborgen door het lawaai van de ritmestoornis. Maar hoe sterker de ritmestoornis, hoe meer lawaai we hebben. Bij de analyse van metingen met ritmestoornissen moeten we hier rekening mee houden. Vooral de stijging in TP moet natuurlijk niet gezien worden als de groei van de krachten, maar de verandering in de verhouding van LF/HF in de richting van HF-groei - objectieve factor. Het geeft aan dat er minder spanning is in het sympathische zenuwstelsel.
 

Nu hebben we in een praktisch voorbeeld gezien hoe we de resultaten vanuit een traditioneel Ayurvedisch gezichtspunt kunnen analyseren. Deze benadering sluit de academische benadering natuurlijk niet uit. Volgens de ontwerpers van de VedaPulse is het goed om van elke meting beide analyses te hebben.
 

Ten slotte hebben we nog een klein verzoek aan alle VedaPulse gebruikers: stuur ons uw interessante metingen, samen met de gedetailleerde geschiedenis van de patiënt. Deze informatie kan dan in het algemene kennisvat gedaan worden. Hoe meer gevallen er beschikbaar zijn om te bestuderen, hoe groter de vaardigheden van de gebruikers kunnen worden.

 

TERUG